|
|||
Geregeld krijg ik vragen over beschikbaarheid van publikaties, raporten en andere documenten. | |||
Wilde Bijen | |||
Blauwzwarte houtbij | Koster, A., 2016. Blauwzwarte houtbij steeds minder zeldzaam, Groen 72 (7): 40-41. | ||
Blauwe zandbij | Koster, A., 2016. Hotels voor de blauwe zandbij. Groen 72 (1): 21. | ||
Geelgerande tubebij | Koster, A. 2016. Geelgerande tubebij steeds meer in tuinen. Groen 72(12): 24-25. | ||
Gehoornde Metselbij | Koster, A., 2016. Gehoornde metselbij (Osmia cornuta). Groen 72 (3): 11. | ||
Gew.geurgroefbij | Koster, A., 2016. Gewone geurgroefbij: gewoner kan het niet. Groen 71 (12): 11. | ||
Gewone sachembij | Koster, A., 2016. Gewone sachembij. Groen 71 (6): 37. | ||
Grote bloedbij | Koster, A., 2015. Toekomst voor de grote bloedbij als stadsbij. Groen 71 (11): 9. | ||
Grote wolbij | Koster, A., 2016. Grote wolbij, een juweel onder de bijen. Groen 72 (11): 22-23. | ||
Klokjesbijen | Koster, A. 2017. Klokjesbijen steeds meer afhankelijk van tuinen en de openbare ruimte. Groen 73 (2): 24-25. | ||
Lathyrusbij | Koster, A., 2016. Lathyrusbij kansrijk in stedelijk gebied. Groen 71 (9): 26. | ||
Maskerbijen | Koster, A., 1986. Het genus Hylaeus in Nederland (Hymenoptera, Colletidae). Zoölogische Bijdragen 36: 1-120. | ||
Pluimvoetbij | Pluimvoetbij"een bulldozer onder de bijen. Groen73 (3): 22-23. | ||
Rosse metselbij | Koster, A., 2015. Hoe gaat het met de wilde bijen.De rosse metselbij. Groen 71 (4): 32-33. | ||
Tuinbladsnijder | Koster, A., 2017. Tuinbladsnijder: de meestvoorkomende behangersbij. Groen 73 (5): 20-21. | ||
Wespbijen | Koster, A., 2016. Wespbijen en ecologische kwaliteit. Groen 72 (5): 14-15. | ||
Womrkruidbij | Koster, A., 2015. Wormkruidbij en duinzijdebij steeds meer stadsbijen. Groen 71 (7/8): 37. | ||
Breedbandgroefbij | Koster, A. 2017. Breedbandgroefbij: een opvallend gebandeerde bij. Groen73 (6): 14-15. | ||
Bijen in de tuin | Koster, A., 2016. Deze bijen kun je in de tuin verwachten. Tuin & Landschap 38 (19): 48-49. | ||
Wilde bijen | Koster, A., 2010. Bijen en openbaar groen. Groencontact 36 (5): 10-13. | ||
Bijenhotels | Koster, A., 2013. Bijenhotels in de publieke ruimte. Groen 69 (12): 11-15. | ||
Wilde bijen Stedelijkegroen | Koster, A., 2013. Wilde bijen in en om het stedelijk gebied. Groen 69: (3) 29-33. | ||
Bodemeigenschappen en wilde bijen | Koster, A., 2016. Bodemeigenschappen bepalen of er wilde bijen voorkomen. Groen 72 (10): 28-31 | ||
Wilde bijen in de Tuin | Koster, A., 2016. Hoe krijg je wilde bijen in de tuin. Tuin & Landschap 38 (19): 44-45 | ||
Wilde planten voor wilde bijen | Koster, A. 2016. Wilde planten voor wilde bijen. Over geschikte begroeiingen en andere voorwaarden in de tuin. Oase 104: 12-16. | ||
Nestplaatsen voor bijen | Koster, A., 2016. Stimuleer nestplaatsen voor wilde bijen Groen 72 (11): 36-42 | ||
35 jaar insectenbeheer | Koster, A., 2015. 35 jaar beheer van bloembezoekende insecten: maak het niet moeilijker dan het is. Groen 71 (2): 26-29. | ||
Wilgen voor bijen | Bevlogen: bijen en wilgen. Oase 105: 12-15. | ||
Eetbare planten voor bijen | Koster. A, 2017. Welke eetbare planten zijn ook voedzaam voor bijen? Tuin & Landschap 39 (11): 14-17. | ||
Betekenis mbo-er | Koster, A. 2018. Deskundige groene mbo'ers terug van weggeweest. Groen 74 (8): 30-33. | ||
Wilde bijen en insecten: beheer, hulp, tuin en stad | |||
Wilde bijen Deventer | Koster, A., 1999. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Deventer. Rapport. Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek. 52 p. | ||
Wilde bijen Ede | Koster, A.,2000. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in de stad Ede. Alterra-rapport 19. 86 p. | ||
Wilde bijen stedelijk groen | Koster, A.,2000. Wilde bijen in het stedelijk groen. De Levende Natuur 101 (6): 213-215. | ||
Wilde bijen Amsterdam | Koster, A.,2001. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Amsterdam. Alterra-rapport: 129 pp. | ||
Openbaar groen en bijen | Koster, A., 2001. Openbaar groen op ecologische Grondslag. Proefschrift, Landbouw-universiteit Wageningen. 264 p. | ||
Raport bijenstichting A. Koster, 2010. |
Koster, A., 2010. Openbaar groen en de betekenis voor bijen: Aandachtspunten en richtlijnen voor het bevorderen van de bijenstand door middel van ecologisch groenbeheer en het toepassen van stuifmeel- en nectarproducerende planten (drachtplanten). Bijenstichting 53 p. | ||
Bijen In Amsterdam | Nieuwenhuis, F.A.L., A, Koster, G. Timmermans, 2015. Bijen en dagvlinders in Amsterdam: een onderzoek naar bijen en dagvklinders in Amsterdam. Auteurs Bijen onderzoek door A. Koster. publicatie van Ruimte en Duurzaamheid van de Gemeente Amsterdam. 57 p. | ||
Stadsbomen voor bijen | Koster, A., 2017. Meer stadsbomen voor bijen, minder concurrentie. Groen 73 (5): 30-35. | ||
Factoren voor bijen | Koster, A. 2017. Factoren voor wilde bijen in tuin park en landschap. Groen 73 (10) 42-46. | ||
Overige | |||
NS-flora en -fauna | Koster, A., 1985. Spoorwegterreinen van betekenis voor plant en dier. De Levende Natuur 86, 6: 194-199. | ||
Insecten en wegbermen | Koster, A., 1986. Meer mogelijkheden voor insekten in wegbermen. De Levende Natuur 87, 5: 154-157. | ||
Bijenteeltmaatschappelijk | Koster, A., 1996. Bijenteelt in breed maatschappelijk perspectief. Bijen 5, 5:163-165. | ||
Stedelijk groen | Koster, A., 1988. Stedelijk groen meer oecologisch beheerd? De Levende Natuur 89, 6: 162-166. | ||
Van tegeltuin tot lusthof | Koster, A., 1998. Van tegeltuin tot lusthof. Een verkenning van de mogelijkheden voor groen en natuur in groenarme straten, buurten en compacte woonwijken of Vinexlocaties. IBN-Rapport. Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, Wageningen. 391: 41 p. | ||
Historie Groenbeheer | In:Koster, A., 2001. Openbaar groen op ecologische Grondslag. Proefschrift, Landbouw-universiteit Wageningen: 16-23. | ||
Kunstraad Amsterdam | Koster, A., 2004 . Barometer voor het leefmilieu. In F. Mandersloot: voor de bijen/For the bees. Amsterdams Fonds voor de Kunst, | ||
Spontane houtige begroeiingen | Koster, A., 2004. Spontane houtige begroeiingen in de stad. Groen 60 (3): 34-41. | ||
Openbaargroen&Bijen | Koster, A., 2010. Openbaar groen en de betekenis voor bijen: Aandachtspunten en richtlijnen voor het bevorderen van de bijenstand door middel van ecologisch groenbeheer en het toepassen van stuifmeel- en nectarproducerende planten (drachtplanten). Bijenstichting 53 pp. (pdf) | ||
Ontwikkikeling Natuur in Ned. Steden | Koster, A., A. Oosterbaan & J.H. Spijker (2001). Ontwikkeling van natuur in de Nederlandse Steden. Werkdocument 13. Alterra, Wageningen, pp. 52. | ||
Bodemverdichting | Koster, A., 2016. Voorkom bodemverdichting met ecologische bijenlinten. Groen 72 (1): 4-6. | ||
Inzaaien bloemenmengsels | Koster, A., 2017. Inzaaien bloemengsles: alleen inzaaien is niet voldoende. Groen 73 (3): 34-39. | ||
Bosplantsoen | |||
Onderzoek gemeenten pdf zijn gesplitst. |
Koster, A., 1998. Ecologisch beheer van beplantingen in het stedelijk gebied. IBN-rapport 369. Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, Wageningen. 349 p. Bijlage bij proefschrift: Openbaar groen op ecologische Grondslag. De pdf is is gemaakt van het gepubliceerde Rapport. De letters en tekeningen zijn daaroor extra vet.
|
||
Ecologisch beheer 1998 | |||
Amsterdam-Ede | |||
Enschede-Gorningen | |||
Haarlem | |||
Wijlre-Zoetermeer | |||
Zutphen-Zwolle | |||
Tabel Beheer | |||
Tabel plantensoorten+Lit | |||
Powerpoint | |||
Bijenfotografie | Koster, A., 2015. Workshop bijenfotografie: Hoe fotograferen we wilde bijen om ze later als soort te herkennen? |
||